6.1 Betekenissen van het woord ‘stress’
Stress, wat letterlijk ‘spanning’ betekent, is lang niet altijd vervelend of ongezond. We onderscheiden de volgende soorten spanning:
De term ‘stress’ is vandaag de dag een veelgebruikte verzamelnaam geworden voor alles wat met spanning en stress te maken heeft.
Er zijn drie betekenissen van het woord stress:
6.2 De reactie van ons lichaam op stress; het zenuwstelsel
Zoals uit de vorige module bleek, streeft ons lichaam continu naar balans. Stress zorgt er voor dat we uit balans raken. Ons stressmechanisme is ontwikkeld om in tijden van spanning, in actie te schieten teneinde de bron van de spanning te verhelpen of te vermijden en de balans weer terug te brengen in ons systeem. Denk aan een jager die plotseling in het bos een grote beer tegenkomt. Zijn stress-mechanisme reageert direct en hij vlucht voordat de beer hem te pakken krijgt. Eenmaal buiten gevaar, komt hij weer op adem en rust de jager uit. In deze korte tijd heeft ons lichaam meerdere fysiologische processen in werking gezet om zich aan te passen aan de ontstane situatie. Het lichaam maakt daarbij gebruik van ons autonome zenuwstelsel.
Het autonome zenuwstelsel
Het autonome zenuwstelsel (autonoom = zelfstandig, onwillekeurig) regelt automatisch bijna alle onbewuste functies en processen in je lichaam, zoals je ademhaling, je hartslag, je bloeddruk, de energieproductie, de spijsvertering en de stofwisseling. Over dat soort functies hoef je niet na te denken.
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee takken (regelsystemen) met elk een tegengestelde werking:
Sympathisch ‘gaspedaal’
De sympathicus (het gaspedaal van je lichaam) is de tak die ons in staat stelt van alles te doen én die ons in staat stelt te overleven in levensbedreigende situaties, te vechten, te vluchten en te presteren. De stof die hier bij hoort, is adrenaline en het sleutelwoord is: actie. In deze fase stijgt je hartslag, bloeddruk en ademsnelheid. In deze stand verbruikt je lichaam veel energie.
Parasympathisch ‘accu-lader’
De parasympathicus (het rempedaal en de “acculader” van je lichaam) is de tegenspeler van de sympathicus, en is verantwoordelijk voor herstel, reparatie, opbouw en rust. Als de parasympathicus actief is, daalt je hartslag, daalt je bloeddruk, krijgen je spieren en organen voldoende bloed en zuurstof. Dit deel van het zenuwstelsel zorgt voor regeneratie en lichamelijke ontspanning. Het sleutelwoord voor de parasympaticus is: herstel. Je lichaam gaat weer terug naar de gezonde normaalwaarden.
Gelukkig zijn wij geen jagers meer en verkeren we niet vaak meer in levensbedreigende situaties. Toch is ons autonome zenuwstelsel nog steeds intact en reageert ons lichaam nog steeds op stressoren alsof we in levensbedreigende situaties verkeren, terwijl we dat dus feitelijk niet zijn. Denk hierbij aan psychologische stressoren zoals in de file staan als je haast hebt, zeurende of pestende collega’s, afwijzingen, discussies, confrontaties die we eng vinden. Of gebeurtenissen die grote impact op ons hebben, zoals een scheiding, het overlijden van een naaste, chronische geldzorgen. Of fysieke stressoren zoals hard geluid, slaaptekort, ongezonde stoffen in je lichaam (medicijngebruik, geur- kleur- en smaakstoffen). Ook deze factoren leiden tot onbalans en spanning in ons systeem waarop de sympathicus ‘aanslaat’.
6.3 Balans tussen sympathische en de parasympathische activiteiten
Bij een gezond dagelijks inspanningspatroon is er balans tussen de sympathische en de parasympathische activiteiten. Inspanning (stress) wordt afgewisseld met ontspanning en rust. Hierdoor kan het lichaam zich fysiek weer herstellen en teruggaan naar de voor ons gezonde normaalwaarden.
Je kunt het autonome zenuwstelsel voorstellen als een balans of een wip: wanneer het ene gedeelte actiever wordt, wordt het andere gedeelte minder actief. Deze balans zorgt ervoor dat wij ons voortdurend kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving. Ons ‘gaspedaal’ en ons ‘rempedaal’ moeten goed op elkaar afgestemd zijn en beide moeten even sterk zijn om elkaar in evenwicht te houden.
Om de balans te bewaren is het nodig om de sympathicus alleen dan te laten werken als het nodig is, in situaties waar extra lichamelijke of mentale inspanning wordt gevergd of in levensbedreigende situaties. En om vervolgens de sympathicus zo snel mogelijk weer uit te schakelen en de parasympathicus te laten domineren, zodat je lichaam kan herstellen. Gedurende de dag is je parasympathicus actiever dan je sympathicus. Je lichaam is in rust, er is balans tussen belasting (actie) en herstel. Een ondersteunende en inzicht gevende oefening hierbij is de oefening ‘In Balans’ die bij deze opleiding is opgenomen (module 8, les 1).
6.4 Stress-inzicht test
Van welke van de onderstaande stresssignalen heb je de afgelopen maand last gehad?
Zet een kruisje bij de signalen waar je regelmatig of altijd last van hebt gehad. Had je ze niet, soms of af en toe, dan vul je niets in. De stellingen waarbij je een kruisje hebt staan (dus of bij ‘regelmatig’ of bij ‘altijd’) tellen mee voor de score.
regelmatig | altijd | |
1. Ik heb moeite met inslapen | ||
2. Ik heb moeite met doorslapen | ||
3. Ik ben vroeg wakker | ||
4. Ik heb hoofdpijn | ||
5. Ik heb moeite me te concentreren | ||
6. Ik heb moeite om dingen te onthouden | ||
7. Ik voel me onrustig of gejaagd | ||
8. Ik ben angstig | ||
9. Ik zie beren op de weg | ||
10. Mijn gedachten lijken verdubbeld | ||
11. Ik ben snel geïrriteerd | ||
12. Ik lach niet veel meer | ||
13. Ik ben sneller emotioneel (huil sneller) | ||
14. Ik voel me somber | ||
15. Ik heb een licht gevoel in mijn hoofd of ben duizelig | ||
16. Ik heb last van nek- en/of schouderklachten | ||
17. Ik voel me gespannen | ||
18. Mijn gevoelens zijn mat/ afgevlakt | ||
19. Ik heb geen verlangens meer naar intimiteit of juist uitspattingen | ||
20. Ik heb minder zin in sociale contacten | ||
21. Ik voel me leeg | ||
22. Ik trek me het liefst terug | ||
23. Ik heb geen zin om naar mijn werk te gaan | ||
24. Ik heb moeite met het nemen van besluiten | ||
25. Ik overzie de dingen niet zo goed meer | ||
26. Ik heb moeite om prioriteiten te stellen | ||
27. Ik werk vaak tot laat door | ||
28. Ik voel mij onzeker en twijfel aan mijzelf | ||
29. Het kost me steeds meer moeite om iets af te krijgen | ||
30. Ik heb het gevoel dat ik minder competent ben dan voorheen | ||
31. Ik beleef weinig plezier meer aan dingen die ik vroeger fijn vond | ||
32. Ik kan dingen niet goed meer van me af zetten/ ik heb moeite met het loslaten van negatieve gebeurtenissen of opmerkingen | ||
33. Ik heb een verstoorde ademhaling (hyperventilatie) | ||
34. Ik ben misselijk | ||
35. Ik heb maagdarm klachten | ||
36. Ik heb het gevoel dat ik de controle langzaam verlies | ||
37. Ik heb last van oogklachten | ||
38. In mijn vrije tijd ben ik ook met mijn werk bezig | ||
39. Ik heb het gevoel nergens meer tijd voor te hebben en dat ik het altijd maar druk heb |
Interpretatie aantal stresssignalen
0 signalen | Gefeliciteerd. Je doet het prima. Je maakt prima gebruik van een gezonde hoeveelheid stress. |
1-6 signalen | Vermoeid. Je ervaart misschien wel stress, maar leidt er weinig onder. Let op de items waarop je score hoger is en bedenk wat je er aan kunt doen om net iets meer kleine momenten van ontspanning en herstel in je dagelijks ritme in te lassen. |
7-12 signalen | Milde stress klachten. Je ervaart geregeld klachten, maar hebt hier doorgaans niet zoveel last van dat je ook overgaat tot actie. Je verbruikt meer energie dan er binnen komt, waardoor je reserves worden aangetast. Dat betekent dat je onvoldoende herstelt. Waarschijnlijk zijn er een paar hardnekkige klachten waar je misschien al aan gewend bent geraakt. als je nu in actie komt voorkom je verder energie verlies. Met een paar maatregelen kun je de dagelijkse stress al aanzienlijk verminderen en voorkom je dat je opgebrand raakt. Je kunt het beste beginnen met het inbrengen van meer ontspan en rustmomenten gedurende de dag. |
13-18 signalen | Stressklachten. Je hebt minder energie dan je gewend bent. Het begin aan alle kanten wat te wringen. Het kost steeds meer moeite om te ontspannen en je hebt waarschijnlijk steeds vaker het opgejaagde gevoel nergens tijd voor te hebben. Als je op deze manier doorgaat dan loop je het risico met een burn-out opgezadeld te raken. Neem dus maatregelen. Verander je koers en zet jezelf op één! |
19-24 signalen | Overspannen. Tal van lichamelijke en mentale functies staan vermoedelijk al langere tijd (fors) onder druk. Er is daardoor sprake van uitputting. Je probeert er misschien nog alles aan te doen om normaal te blijven functioneren, maar eigenlijk kun je het beter “overleven” noemen. Je hebt de signalen te lang genegeerd en loopt een groot risico op een burn-out. Ga in overleg met je werkgever om te kijken hoe je -tijdelijk- wat gas terug kunt nemen om te herstellen en weer op te laden. Ontdek wat jouw herstel bevordert om uitval door een burn-out te voorkomen. |
25 signalen of meer | Burn-out Je lichaam staat voortdurend op scherp waardoor er sprake is van ernstige overbelasting. Het zijn allemaal lichaamssignalen die je vertellen dat de spanning omlaag moet. Je stressmechanisme is vermoedelijk zo uitgeput en ontregeld dat je in de fase van een burn-out zit. Ga hierover in gesprek met je huisarts en laat je doorverwijzen voor eventuele hulp. Ga op zoek naar wat er mis ging en tref de nodige maartregelen die je herstel ondersteunen en bevorderen. |