Voordat wij verder gaan is het belangrijk om een aantal uitgangspunten te benoemen die wij bij de Holistische Academie hanteren en die het leren van het vak coachen veilig en zuiver houden voor alle betrokkenen.
Een mens is meer dan alleen zijn hoofd en/of gedachten. Als holistisch coach kijken wij altijd ook naar de fysieke, emotionele, energetische en zingevingsaspecten die een mens tot een geheel maken. In alle 5 aspecten liggen immers ook hulpbronnen besloten die iemand verder kunnen helpen op zijn of haar ontwikkelpad.
Het belangrijkste hulpmiddel of instrument van de coach bij het uitoefenen van het coach vak is de coach zelf. Het lijkt nog wel eens alsof coachen gaat over het op de juiste wijze toepassen van coaching technieken of -instrumenten. Dat zijn echter hulpmiddelen bij het verkrijgen van inzichten in het eigen gedrag door de cliënt, en is geen ‘doel op zich’. Bij het coachen gaat het vooral over het gesprek dat je met iemand voert. Over de verbinding die je met elkaar voelt, over wat er gezegd en vooral ook niet gezegd wordt maar wel kan worden waargenomen. Over wat in het hier & nu wordt gedacht, gevoeld en ervaren door cliënt én door de coach.
Als coach zijn wij geen dokter, psychiater of therapeut. De grens tussen de coach en andere professies is soms lastig in woorden uit te drukken. Daarom hanteren wij het volgende uitgangspunt bij al onze werkzaamheden: wij begeleiden alleen ‘gezonde mensen’. Onder ‘gezonde mensen’ verstaan wij mensen die handelings- en wilsbekwaam zijn en niet worden gehinderd door grote fysieke, mentale of emotionele problemen. Zodat zij in staat zijn om vrije keuzes te maken als het gaat om het gedrag dat zij vertonen. Dat betekent ook dat wij geen mensen begeleiden die verslaafd zijn aan drugs, alcohol, gokken etc. Of die gedrag beïnvloedende medicijnen slikken, zoals antidepressiva. Deze laatste categorie mensen zijn doorgaans al onder behandeling van een arts. In de praktijk komt het dan ook regelmatig voor dat coaches mensen doorverwijzen naar hun huisarts voor verdere begeleiding en hulp.
Een cliënt moet zich verantwoordelijk voelen én verantwoordelijk gedragen voor de eigen ontwikkeling én voor de situatie waarin hij/zij zich bevindt die aanleiding is om begeleiding van een coach te zoeken. Dit wordt ook wel ‘eigenaarschap’ genoemd die tot uiting komt in een hulpvraag. Is deze hulpvraag er niet en/of is het eigenaarschap niet aanwezig, dan kan er niet gecoacht worden.
Bij elk coaching traject is er altijd een doel waarop de activiteiten gedurende het coaching traject zijn gericht. Zonder doel, zonder geformuleerde ‘gewenste situatie’, wordt er niet gecoacht. De hulpvraag, die voortkomt uit de huidige situatie, is gericht op het bereiken van het gestelde doel. Dat maakt de hulpvraag ‘de kapstok’ voor onze coaching. Wat er ook gebeurt tijdens het coaching traject, we kunnen en moeten altijd terug naar de hulpvraag om te onderzoeken of we nog steeds doelgericht bezig zijn.
Zowel in de coaching opleiding als in het ‘gewone leven’ is het geven van feedback van groot belang. Goede feedback is namelijk effectief: de ontvanger kan en doet er iets mee. Om de effectiviteit van feedback zo groot mogelijk te laten zijn gebruiken wij het model van een broodje hamburger:
Een broodje hamburger bestaat uit 3 onderdelen: een gedeelte brood bovenop, daarna het vlees en onderop ook een gedeelte brood. Bij het feedback geven kennen we ook 3 onderdelen. Het werkt als volgt: als je begint met het geven van feedback, begin dan met een positief punt. In het midden geef je een punt van verbetering, de zgn. ‘verbetertip’ en je eindigt met een algemene, positieve indruk. Met name door dit laatste laat je iemand achter met een goed gevoel. Het laatste wat gezegd of geschreven is, zal ook het eerst worden onthouden. De volgende keer dat deze persoon jou tegenkomt herinnert hij/zij zich dit ‘goede gevoel’ en staat hij/zij meer open voor wat je te melden hebt.
Regels bij het geven van feedback:
Begin positief en eindig positief.
Geef weer wat je hebt waargenomen (gedrag), niet wat je ervan vindt of wat je erbij dacht. Dat zijn immers jouw interpretaties en oordelen en die vertroebelen de feedback. Feedback is neutraal en niet weerlegbaar, omdat jij het hebt waargenomen.
Gebruik zoveel mogelijk voorbeelden van jouw waarnemingen. Bijvoorbeeld: “Halverwege het gesprek, toen het ging over wat je vroeger hebt ervaren, ging je steeds zachter praten.” Of: “Aan het begin zat je met je benen over elkaar, met je bovenlichaam een beetje weggedraaid. Later had je beide voeten op de grond en zat je midden op je stoel, tegen de rugleuning.”. Of: “Je stem stokte, toen je het had over je moeder”.
Jouw gesprekspartner zal zich deze momenten die jij hebt waargenomen waarschijnlijk goed kunnen herinneren, wat het makkelijker maakt om hier verder op door te vragen.
Geef niet meer dan één of twee verbetertips. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat er niet méér wordt opgeslagen door de ontvanger. Meer verbetertips voelt al snel ‘alsof er niets goed is’ waardoor de ontvanger uit de ontvangstmodus schiet en er weinig informatie meer binnenkomt. Hierdoor is de feedback dus niet effectief.
Spreek liever niet over verbeterpunten maar over ‘verbetertips’. Dat is vrijblijvender en daarmee laat je bij de ander wat hij/zij met de tips gaat doen.
Regels bij het ontvangen van feedback:
Luister zorgvuldig en sta open voor de informatie die je krijgt.
Kies geen defensief gedrag (‘ja maar…’) en ga niet in discussie.
Onthoud dat alles wat de ander zegt, net zoveel zegt over de ander (opvattingen, meningen, normen & waarden en dus subjectief is) als over jou en jouw gedrag.
Luister en ontvang de feedback als een cadeautje.
Als iets onduidelijk is, stel dan op geïnteresseerde toon een toelichtende vraag. Bijvoorbeeld: “Kan je dit nog wat nader toelichten?” Is het dan nog niet duidelijk of kan je er niet veel mee, laat het dan gaan en besteed er op dat moment geen aandacht aan. Als het echt belangrijk is komt het zeker nog een keer naar voren.
Verzamel informatie ook bij anderen.
Bedank de ander voor de feedback en doe er je voordeel mee.